• De veranderende tijdgeest

    In de jaren zestig worden achter de tribune van VVO nieuwe sportvelden aangelegd. De Pinkenberg is niet langer het exclusieve domein van de geelzwarten, maar een sportcomplex dat ook door andere plaatselijke voetbalclubs en de Arnhemse Hockeyvereniging wordt benut. De gemeente Rheden neemt het beheer in eigen hand en huisvest daartoe een beheerder in een bungalow bij de nieuwe velden. Daarmee eindigt de periode waarin VVO zelf - ‘op zaterdag de lijnen kalken’ - haar accommodatie verzorgt. De club krijgt een gravelveld voor de trainingen, waarmee ook een einde komt aan het ‘eeuwige waterballet op het bovenveld’. In de kleedkamers worden gevelkachels geplaatst.

    En er is meer dat geprofessionaliseerd wordt. Het is de tijd dat trainers meer invloed krijgen. De elftalcommissie die tot dan de opstelling van de selectie-elftallen bepaalde, heeft haar langste tijd gehad. Ook de wijze waarop het bestuur de vereniging bestuurt, met een energieke en dominante voorzitter als exponent, kan zich niet aan de invloed van de zich wijzigende maatschappelijke opvattingen onttrekken.

    Het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking stijgt snel en ook een club als VVO kent leden die zich niet meer zo gemakkelijk laten zeggen wat goed voor hen is. Een jonge generatie dient zich aan die elders al bestuurlijke ervaring heeft opgedaan en deze in het bestuur te gelde wil maken. “We gaan het maken”, zoals één van hen het verwoordde.

    Op de eerste de beste bestuursvergadering lag er een voorstel dat de voorzitter bij hamerslag wilde aannemen. Volgens de jonge garde echter moest er eerst over gestemd worden. Dat paste niet in het straatje van voorzitter Jan Veenendaal. Hij sprak daarop de legendarische woorden: “Jullie kunnen het wel afstemmen, maar het gaat gewoon door!”

    Toch voelde de voorzitter wel aan dat er aan zijn stoelpoten werd gezaagd. Uiteindelijk houdt Jan Veenendaal in 1969 de eer aan zichzelf en treedt af. Het jaartal lijkt niet toevallig. In Tilburg en Amsterdam wordt in 1969 de universiteit bezet en een golf van democratisering spoelt over Nederland.

    Binnen VVO is de kritiek op de stijl van de voorzitter gaandeweg toegenomen. Dominant, ja, maar dominant was Jan Veenendaal altijd al. Nu beginnen de leden zich daar echter aan te ergeren. In een afscheidsinterview in het Vrije Volk verwoordde hij het als volgt: “Je moet niet op het punt komen waarop de goegemeente zegt: die vent is afgeknapt, waren we hem maar kwijt. Het is in het clubbelang dat op tijd een jongere op de voorzittersplaats komt”. Met andere woorden: Veenendaal voelt prima aan dat hij langzamerhand ‘uit de tijd groeide’.

    Jan Veenendaal was een man die alles voor VVO over had. Als 1e elftalspeler, secretaris van het bestuur, voorzitter, redacteur van de VVO’er en als oprichter van de jeugdafdeling in 1927. VVO heeft veel aan hem te danken. Maar, zo liet hij bij gelegenheid weten: “Mensen, wat maken

    jullie toch een drukte. Weest ervan overtuigd dat ik meer aan VVO heb te danken dan VVO aan mij.”

    Jan Veenendaal was een energiek bestuurder, met kennis van zaken en zeer aanwezig. Enige dominantie kon hem niet ontzegd worden en hij gaf daardoor aan anderen niet altijd de ruimte. 

  • Voorzitter Jan Veenendaal 1951-1969
  • Logisch dat dat wel eens schuurde, VVO en Veenendaal. Hij was met de club vergroeid en de club met hem. Jan Veenendaal, een monument.

    Op de jaarvergadering van 20 oktober 1969 werd afscheid van Jan Veenendaal genomen. Hij werd benoemd tot erevoorzitter. Een afscheid van een tijdperk.

  • Met de die avond nieuw benoemde bestuursleden drukte de nieuwe generatie met zes personen een stevig stempel op het elfkoppige bestuur. Ook werd, geheel in de tijdgeest, het eerste organisatieschema/organogram van het verenigingsbestuur gepresenteerd en unaniem geaccepteerd. Een nieuw bestuurlijk tijdperk was aangebroken.

  • Organisatieschema VVO 1969
  • De geschiedenis laat zien dat welk organisatiemodel ook wordt gebruikt, de menselijke interactie zich minder gemakkelijk in een schema laat vangen. Van belang is de wijze van communiceren, de toon die de muziek maakt. De onderlinge chemie bepaalt mede de cultuur en de slagkracht van een bestuur.

    In de jaren zestig kregen mensen meer vrije tijd. De vrije zaterdag werd ingevoerd en de individualisering nam toe. Mensen wilden meer ruimte voor zichzelf. Daarmee was ook het bestuurslid dat ‘getrouwd was met de club’ een verdwijnend fenomeen. Het verloop in het bestuur en commissies nam toe, de leden werden mondiger. Besturen van een voetbalvereniging, waarbij vrijwilligers niet alleen uitvoerders van het beleid zijn maar ook een soort beleidsbepalers, betekende dat een andere dynamiek noodzakelijk was. Het resultaat van een veranderde tijdgeest.