• Een nieuw clubhuis 1972

    Mede door het sterk toegenomen aantal jeugdleden groeide eind jaren zestig de wens tot uitbreiding van de accommodatie. Het bestaande onderkomen voorzag niet meer in de behoefte aan kleedkamers, een bestuurskamer en een kantine. Het bestuur stelde een commissie samen die de opdracht kreeg na te denken over de mogelijkheden van een nieuw clubhuis naast de bestaande klassieke accommodatie uit 1939.

    In de eerste gesprekken met de gemeente Rheden legde VVO het voorstel neer om het clubhuis te situeren aan de zuidzijde van het hoofdveld. De gemeente was daarmee akkoord, maar de provincie gooide roet in het eten vanwege het waterwingebied al daar.

    In de daaropvolgende gesprekken met de gemeente kwam onder meer de optie op tafel een clubhuis te realiseren samen met DVOV. In het overleg dat volgde tussen de gemeente en de beide verenigingen werd niet alleen de mogelijkheid besproken van een gemeenschappelijk clubhuis, maar ook een mogelijke fusie tussen beide verenigingen.

    Na een aantal besprekingen gaf DVOV aan door te willen gaan als zelfstandige club met een eigen clubhuis. Het standpunt van DVOV verscheen in de lokale pers, voordat de gemeente en VVO daarover ingelicht waren. Dat gaf wat rimpelingen in de onderlinge verhoudingen, maar beide clubs waren uiteindelijk zo verstandig over te gaan tot de orde van de dag.

    De uitkomst van het overleg met de gemeente was dat ‘… Het nieuw te bouwen clubhuis gebouwd zal worden in het verlengde van de huidige tribune. De voorgevel wordt, evenals die van de tribune, van hout, een voorschrift van de gemeentelijke ‘schoonheidscommissie’. In het gebouw komt een kantine van 29 bij 9 meter met een bar, een bestuurskamer van 4 bij 8 meter, entree, toiletgroepen, een keuken en centrale verwarming. De bestaande kantine onder de tribune wordt door de gemeente verbouwd tot was- en kleedruimte voor spelers en scheidsrechters…’.

    Architectenbureau Bruck, Jansen, Campman maakte het ontwerp, aannemer Regtering leverde het werk ‘ruw’ op, waarna VVO met eigen mensen voor de afwerking en inrichting zorgde. En dat alles voor 106.000 gulden. Zonder eigen werkzaamheid van de VVO’ers zou de nieuwe accommodatie 130.000 gulden gekost hebben.

    Voor de financiering sloot VVO een lening van 35.000 gulden onder gemeentegarantie, er was een gemeentelijke bijdrage ‘à fonds perdu ‘ (zonder vooruitzicht op terugbetaling) van 25.000 gulden, een toezegging van de NSF (Nederlandse Sport Federatie) van 14.000 gulden en een obligatielening onder de leden van 15.000 gulden. Uit allerlei acties en het ‘Terreinfonds’ van de KNVB peurde VVO nog een bedrag van 15.000 gulden. De exploitatie van de kantine, zo werd afgesproken, zou in eigen beheer komen.

  • Tribune in combinatie met het clubhuis rond 2000
  • Dit is een afbeelding van rond het jaar 2000. De klassieke tribune met in het verlengde daarvan het nieuwe clubhuis. Beide nog voorzien van dezelfde voorgevel van hout, zoals door de gemeente in 1972 bij de bouw van het nieuwe clubhuis voorgeschreven. In 2000 werd een aanpassing van de accommodatie gedaan door toevoeging van een kleedkamer aan de zuidkant van de tribune (links op de foto). Het kunstgrasveld is in deze jaren nog niet gerealiseerd. Natuurgras wordt omzoomd door de traditionele witte betonnen palen verbonden door de zwartgelakte ijzeren buizen.

  • Eerste steenlegging clubhuis VVO op 29 april 1972 door Baron Willy van Pallandt
  • De bouw in volle gang
  • Vrijwilligers zorgen
  • voor de finishing touch